Winterrust

Veel vissen zijn in de winter in een soort ruststand. Het zijn koudbloedige dieren, wat betekent dat hun lichaamstemperatuur gelijk is aan die van het water. Hun spijsvertering is daardoor aanzienlijk verminderd. Hierdoor zullen vissen bijna niet eten en bewegen, om zo hun energievoorraad op peil te houden. Veel vissen zullen, wanneer mogelijk, het diepere water opzoeken. Hier is de temperatuur wat stabieler dan in het oppervlaktewater.

Wanneer er zich ijs op het water vormt, heeft dit effect op het zuurstofgehalte. Wind draagt namelijk bij aan de waterbeweging, waardoor het water zuurstof kan opnemen. Als er daarnaast sneeuw op het ijs komt, blokkeert dit het zonlicht.

Er zijn vele vissoorten, en elke vissoort gaat anders om met de winter. Ze maken gebruik van drie technieken om deze koude periode te overleven, zodat ze na de winter voldoende fit zijn om zich voort te planten. Ten eerste bouwen ze vóór de winter voldoende vetreserves op, waar ze tijdens de winter op kunnen teren. Ten tweede proberen ze hun beweging tot een minimum te beperken om niet te veel van hun vetreserves aan te spreken. Ten derde blijven ze vaak in de buurt van de plek waar ze zich in de lente zullen voortplanten, om te voorkomen dat ze te weinig energie hebben om daarheen te gaan.

Een zeelt zal zich met een temperatuur beneden de vier graden in het diepere water half ingraven, vaak tussen overgebleven planten of in het zand. In tegenstelling tot de zeelt blijft een brasem zwemmen bij dezelfde lage temperatuur, maar beperkt zijn beweging tot enkele meters binnen zijn leefgebied.

Er zijn ook soorten die juist nu naar hun voortplantingsgebied trekken, zoals de beekforel, winde, kwabaal en rivierprik. De beekforel, winde en rivierprik geven de voorkeur aan wat sneller stromend water, vaak in behoorlijk ondiepe gedeelten waar de kans op volledige bevriezing minder groot is. De kwabaal daarentegen is een soort die in de winter het meest actief is, terwijl hij in de zomer juist het minst actief is. De kwabaal is een bodembewoner en gebruikt deze periode om zich te voeden en zijn vetreserves weer aan te vullen. Mogelijk is hij juist nu actief om competitie met andere vissen en predatoren te vermijden. Ook zal hij in de winter op zoek gaan naar ondiep water om daar te paaien.

Op plekken waar het water niet diep is en er weinig diep water aanwezig is, zoeken de vissen plekken op waar ze het meeste zonlicht kunnen ontvangen of plekken die in de windluwte liggen van landbegroeiing, zoals rietkragen of bomen die in het water staan. Daarnaast zijn menselijke bouwwerken, zoals stedelijke gebieden, bruggen, duikers of havens, ook in trek. Wanneer je bedenkt dat hengelaars ook in de winter actief zijn en vissen vangen, zal dit een behoorlijke aanslag zijn op de conditie van de vissen.

 

Gepubliceerd door Mark
op 22 januari 2025