Hoi ik ben Carla en ik ben een karper. Wat leuk dat je meer over mij wilt weten!
Ik wil je wat over mezelf vertellen. Laat ik beginnen met dat ik vind dat ik een mooie lange rugvin heb, die bijna de hele lengte van mijn rug bedekt. De voorste vinstraal van mijn rugvin is stevig getand. Ik heb vier bekdraden: twee onder en twee boven. Ik moet nog wel wat groeien maar ik kan uiteindelijk wel 1,20 meter groot worden.
Ik zwem het liefst in warm water. In het koudere Nederlandse water kan ik wel overleven, maar voortplanten lukt hier nog niet zo goed. Wij karpers zwemmen in kleine scholen in het water. Ik leef nu in een grote plas die op zijn diepste punt 30 meter diep is. Wanneer het te koud wordt, gaan we naar de diepere gedeelten van de plas waar de temperatuur ongeveer hetzelfde blijft. Zodra we merken dat de temperatuur begint te stijgen, zwemmen wij ook weer naar de oppervlakte toe. Dan kun je ons aan het wateroppervlakte zien zonnen. Ik vind het heerlijk, die zon op mijn rug.
We houden van de weelderige plantengroei in de zomer. Sommige waterplanten zijn zo lekker zacht. We vinden het heerlijk om hier op of tussen te slapen. Vaak gaan we ook met meerdere bij elkaar liggen. Wel moeten er een paar wakker blijven om alles een beetje in de gaten te houden. Deze slaapplekken in ons leefgebied blijven we regelmatig gebruiken. Ik zeg leefgebied omdat we niet echt aan territoriums doen; iedere soortgenoot is welkom. Tussen de hoge waterplanten zwemmen ook andere vissoorten. We trekken niet echt met hen op, maar het is wel fijn om af en toe andere vissen te zien.
Wanneer we goed geslapen hebben, gaan we op zoek naar voedsel. Dit doen we door in het zand te woelen. We eten graag insecten, larven, weekdieren en planten. We zuigen het voedsel dan met zand en al in onze bek en wat niet eetbaar is, spugen we weer uit. We proeven dit met onze sterke smaakzintuigen, die in onze lippen en mond zitten.
Om in topconditie te blijven, zoeken we in het voorjaar ook mineraalgronden op. In onze plas is een verticale wand waar we zelfs lekker lui liggend kunnen eten. We happen dan stukken klei uit de wand en slikken de mineralen door. We bezoeken nu al een paar jaar dezelfde plek.
Wij volwassen karpers lopen ook vaak gevaar, want we zijn door en voor mensen in het water gezet. Dit betekent dat ze ons regelmatig uit het water vissen. Dat is elke keer weer een angstig moment. Ik probeer telkens weer weg te komen maar met zo’n haak in mijn lip is dat toch behoorlijk pijnlijk en het kost me heel veel energie. Daarom geef ik vaak maar toe en laat ik mij naar de kant trekken. Men haalt wel snel de haak uit mijn bek maar ik krijg snel last van ademnood. Boven water kan ik met mijn kieuwen geen zuurstof opnemen. Nadat de haak uit mijn bek is gehaald moet ik nog op de foto. Ik vind het allemaal maar eng. Na een tijdje kan ik weer terug het water in. Soms blijft mijn lip een tijdje pijnlijk waardoor ik minder eet of proef. Waarom doen mensen dit toch?
Misschien komen we elkaar wel een keer tegen. Als je eens onder water komt kijken, kom ik misschien wel even gedag zeggen. Maar kom niet naar mij toe zwemmen; ik kom naar jou toe als ik daar zin in heb. Onder water ben je te gast in mijn huis. Wees dus ook een beetje voorzichtig met mijn geliefde waterplanten.