Obstakels en vismigratie projecten

Nederland is kampioen in het beheersen van het water. We beschermen ons land tegen zeewater en tegen overstromingen van rivieren. Voor boeren is het prettig als hun landbouwgrond niet te nat is en ook in de stad hebben we liever geen natte voeten. Om al dit water goed te beheersen hebben we duizenden kunstwerken aangelegd. Soms zijn dit enorme constructies zoals de deltawerken en de afsluitdijk. Maar ook dammen, stuwen, sluizen, gemalen, watermolens en waterkrachtcentrales. Al deze obstakels kunnen vissen onderweg tegenkomen.

In Nederland proberen verschillende overheidsorganen, belangen- en natuurorganisaties vismigratie te bevorderen.

Haringvlietsluizen op een kier

De Haringvlietsluizen vormen een fysieke barrière tussen zoet en zout water. Daardoor kunnen trekvissen zoals paling, zalm en zeeforel niet naar hun paaigebieden zwemmen die stroomopwaarts of juist in zee liggen. Om deze vissoorten toch weer een mogelijkheid te bieden om te migreren tussen zout- en zoetwater is besloten om vanaf 2018 de Haringvlietsluizen bij vloed op een kier te zetten. Hierbij wordt uiteraard gemonitord wat de impact hiervan is. Er wordt gekeken of vissen hier inderdaad gebruik van maken, maar er wordt ook in de gaten gehouden of het zoutgehalte op bepaalde plekken niet te hoog wordt. Landbouwgrond en drinkwatervoorzieningen mogen namelijk geen hinder ondervinden van een stijgend zoutgehalte in het water.

Vismigratierivier

Een andere hindernis voor de vissen is de Afsluitdijk. Talloze vissen wachten in de Waddenzee voor de spuisluizen. Zij ruiken het zoete water, willen er uit alle macht naar toe, maar zijn meestal niet in staat de sterke stroming te trotseren. Een van de belangrijkste redenen waarom de trekvissenstand zorgwekkend laag is.

Met realisatie van een Vismigratierivier kunnen trekvissen, via deze vispassage, op elk moment van de zoute Waddenzee naar het zoete IJsselmeer zwemmen en andersom. De Vismigratierivier is een vier kilometer lange, slingerende ‘rivier’, dwars door de Afsluitdijk. Eind 2021 start de aanleg van de Vismigratierivier. In 2023 zwemmen de eerste vissen door de rivier. Het gaat de vissen dan geen moeite kosten de Vismigratierivier te vinden. Zij volgen de geur van het zoete of zoute water. Sterke zwemmers als elft, zeeprik, bot, zeeforel en zalm zwemmen zelfstandig naar de andere kant van de dijk. Zwakkere zwemmers als glasaal, spiering, driedoornige stekelbaars en jonge vissen kunnen zich door de stromingen laten meevoeren. Het water van de Vismigratierivier volgt de getijden van de Waddenzee en heeft verschillende stroomsnelheden. Omdat in de Vismigratierivier zout en zoet water samenkomen, kunnen de vissen tijdens hun tocht geleidelijk wennen aan de overgang.

Swimways

Wereldwijd lopen er onderzoeksprojecten naar vismigratie, deze worden Swimways genoemd. Een Swimway is een waterweg waar onderzoek wordt gedaan naar de migratie van vissoorten. In Nederland zijn er twee van dit soort onderzoeksprojecten Swimway Waddenzee en Swimway Vecht,  dit is nodig, omdat er veel is wat we nog niet weten. Welke soorten maken in welk stadium van hun leven gebruik van een bepaalde locatie? Welke hindernissen komen ze tegen? Waar moet hun leefomgeving aan voldoen?

Door te onderzoeken wat de knelpunten zijn, kunnen beheersmaatregelen worden getroffen. Swimway Waddenzee onderzoekt ook wat het effect is van een verbeterde visstand op de vogelpopulatie in de Waddenzee.

Vispassages

Zowel Rijkswaterstaat als de waterschappen hebben de afgelopen decennia flink geïnvesteerd in de aanleg van vispassages in verschillende soorten en maten. Daarmee willen ze voldoen aan de Kaderrichtlijn Water. Inmiddels zijn er in het hele land ruim 1200 vispassages aangelegd; dat moeten er 2600 worden

Tempo aanleg vispassages

Het tempo waarin vismigratievoorzieningen worden aangelegd is de laatste jaren iets afgenomen, waardoor het niet zeker is of het doel in 2027 wordt gehaald. Ook zijn er bij veel stuwen nog niet bekend of er een vispassage komt. Een ander aspect is de mogelijke toename van kleinschalige waterkrachtvoorzieningen die investeringen in vismigratie weer teniet maken.

Vispassages functioneren niet goed

Arcadis heeft onderzoek naar de werking van vispassages gedaan. Van de ruim 180 geïnspecteerde vispassages functioneerde maar liefst 60 procent helemaal niet en nog eens 22 procent niet optimaal. Het valt op dat bij 36 vispassages de afsluiter volledig of deels gesloten was, terwijl er voldoende water over de stuw ging. Verder waren 44 vispassages volledig verstopt. Bij 15 vispassages was sprake van ondoordringbare begroeiing in de vispassage zelf of in de directe omgeving. Ten aanzien van de cruciale punten in het ontwerp bleek een te hoge stroomsnelheid het meest voorkomende probleem.

Oplossingen

Hoopgevend is dat veel problemen relatief eenvoudig zijn op te lossen. Afsluiters kunnen worden geopend en verstoppingen en begroeiing worden verwijderd. Met dergelijke eenvoudige ingrepen kunnen veel vispassages snel weer in werking worden gesteld. Om de functionaliteit op langere termijn te waarborgen, wordt aanbevolen een degelijk beheer en onderhoudsplan op te stellen. Ook is opleiding belangrijk. In sommige gevallen gaat het fout door een gebrek aan kennis.