Ik sta aan de waterkant en zie wat kleine visjes zwemmen tussen de waterplanten. Ik vraag me af hoe het er onderwater uitziet en hoe ik dit kan gaan bekijken. Ik neem een aantal dingen in overweging. Hoe koud is het? Wat ga ik zien? En hoe ga ik dat doen?
Ik besluit een duikpak aan te trekken om mezelf te beschermen tegen de kou. Ik zet een duikbril en snorkel op om goed te kunnen zien en makkelijk te kunnen blijven ademen. Ik gebruik flippers om het zwemmen makkelijker te maken.
Ik stap het water in en ik laat het eerste koude water over mijn tenen komen. Ik vind het toch eigenlijk best spannend. Hoe is het zicht onderwater? Wat ga ik tegenkomen? En als ik plotseling een grote vis tegenkom zal ik dan schrikken?
Wanneer ik eenmaal met mijn duikbril onderwater kijk gaat er een hele nieuwe wereld voor mij open. Heel rustig glijd ik door het water. Dit zorgt voor een kleine rimpeling in het water. Er sijpelt koud water over mijn rug, die even voor een streng gemompel zorgt. Maar al snel ben ik aan het neuriën van vreugde. Diep blauwe, groene, bruine, rode en witte kleuren komen me tegemoet. De zonnestralen schieten en dansen door het water heen. Ik zie verschillende plantensoorten. Ieder weer uniek van stand, structuur en vorm. Dan komt het moment suprême. Een grote school van hele kleine visjes. Ademloos kijk ik toe hoe deze dieren zich gedragen. Ze zwemmen allemaal synchroon met elkaar. Ik zie op een gegeven moment dat ze allemaal op eenzelfde afstand van elkaar zwemmen zonder tegen elkaar aan te botsen. Ik blijf stil liggen. De eerste visjes die meer lef hebben dan de andere komen voorzichtig kijken wat voor een vreemd dier er in het water ligt. Na enige tijd besluit ik om weer verder te gaan. Ik kom op steeds diepere stukken van het water en het wordt daarmee ook steeds donkerder. De planten zijn ook groter geworden. Sommigen zijn wel 4 meter hoog. Dan zie ik in de verte een grote schaduw die zich langzaam beweegt. De schaduw krijgt steeds meer vorm en contour. Ook nu blijf ik weer stil liggen aan het wateroppervlak en wacht op wat er gaat gebeuren. De grote vis zwemt naar me toe en buigt weer af op zo’n 2 meter afstand. Maar dit is nog niet alles, ik weet het gewoon. Plotseling komen er van alle kanten vissen aan zwemmen. De een groter dan de ander. Ik kom in een staat van rust die ik eerder niet kende.
Aan de hand van de zwemwijze, vormen van het lichaam, de vinnen, schubben en gedrag kan ik verschillende vissoorten onderscheiden. Sommige vissen zijn nieuwsgierig en komen telkens weer bij me kijken. Andere vissen letten niet op mij en zijn bezig met het zoeken naar voedsel of zwemmen gewoon rond.
Na 1,5 uur in het water gelegen te hebben krijg ik het toch koud en zwem ik langzaam weer terug naar de plek waar ik het water in ben gegaan.
Elke keer wanneer ik weer het water in ga, zie ik dingen die ik nog niet eerder zag. Ik krijg steeds meer oog voor de details. Kleine organismen die krioelen in en op het zand. Ik zie vissoorten die zich ophouden in een school van een andere soort en ik leer steeds beter hun gedragingen kennen.
Wanneer het kouder wordt blijf ik meer binnen, maar ik blijf me afvragen hoe het er nu onderwater uitziet. Met die vraag in gedachten besluit ik dat ik daar maar op een manier achter kan komen. Ik pak mijn snorkel, masker, duikpak en flippers en neem de kou maar voor lief.